![]() |
|||||||||||
Treinen in Nederland.nl
|
NS 2342 => NS 2384 |
||||||||||
Info over de locomotief: |
|||||||||||
In de jaren '50 bestelde NS 280 diesellocomotieven om de laatste stoomtreinen buitendienst te nemen. Om de locomotieven sneller in te kunnen zetten bestelde NS 2 series, de Amerikaanse 2200 en de Franse 2400 serie. Door Allan is de eerste serie 2200's tussen 1955 en 1958 gebouwd, de 2201 t/m 2300. Door Schneider in Frankrijk is de tweede serie (2301 t/m 2350) gebouwd tussen 1956 en 1958. De motoren werden gebouwd door Stork, de elektrische installatie door Heemaf. Alle 2200'en werden in een totaal bruine kleur met een gele horizontale band afgeleverd. De diesellocomotieven serie 2200-2300 werd vanaf 1955 ingezet door NS. Door de komst van de 2200 en 2400 serie werden de meeste oorlogdiesellocomotieven van de serie 2000 in 1958 opgeslagen in Roosendaal. In 1960 werden alle locomotieven van die serie gesloopt. In 1958 zijn alle locomotieven op de baan gekomen en ging de laatste stoomlocomotief, de 3737, op 7 januari 1958 buitendienst. De maximumsnelheid van van de serie 2200-2300 bedraagt 100 km/u. De locomotieven van de serie 2200-2300 werden veelvuldig gebruikt voor het rijden van zware goederentreinen, bijvoorbeeld ertstreinen, vanuit de Rotterdamse haven. Speciaal hiervoor konden de locomotieven multiple bediend worden. Dit wil zeggen dat maximaal vier locomotieven tegelijk door één machinist bediend kon worden. In het begin werden de 2200'en voor goederen- en voor reizigerstreinen ingezet. Er werden dan drie of vier rijtuigen tussen twee locomotieven in geplaatst. In de wintermaanden werd er gebruikgemaakt van een verwarmingswagen met ingebouwde stoomketel om de rijtuigen te verwarmen. Later zijn de locs voornamelijk goederentreinen gaan rijden. Na Spoorslag '70 gingen een aantal locomotieven weer terug de reizigersdienst in omdat er te weinig dieseltreinen waren voor de diensten. De 2200 locomotieven waren goed geschikt om te heuvelen, daar werden er ook een aantal voor gebruikt. Heuvelen is een manier van rangeren waarmee een goederentrein bovenaan een heuvel wordt geduwd en elke wagon apart naar beneden te laten rollen om ze zo te verdelen over verschillende treinen. Voor het heuvelen kregen de locs enkele aanpassingen waaronder de toevoeging van een Wabco installatie. Vanaf 1968 werden een aantal locomotief radiografisch bestuurbaar gemaakt, de locs kregen een R op de zijkant en werden vernummerd naar de 2361 t/m 2384. Vanaf 1971 werden alle locomotieven, behalve de 2275, in de nieuwe geel-grijze kleurstelling van NS geschilderd. In 1985 bestelde NS 60 diesel locomotieven van het type Mak DE 6400 bij Maschinenbau Kiel, later Vossloh. De 6400-en werden ingezet ter vervanging van de toen ongeveer 35 jaar oude 2200 en 2400 series. In 1989 kwam er een vervolg serie van nog eens 60 6400'en. In 1985 werd begonnen de locomotieven af tevoeren. Er werden een aantal locomotieven door de NS verkocht aan andere vervoerders. In 1995 werden er 25 2200'en aan NMBS verkocht, ze werden gebruikt voor de aanleg van de HSL in België en rangeerwerkzaamheden in de Antwerpse haven. De locs werden genummerd in de 7601 t/m 7625. In 2002 gingen alle locs buiten dienst. In 1998 bij de opsplitsing van de NS zijn nog slechts vijf locomotieven inzetbaar. Deze kwamen terecht bij NS Cargo (later Railion) en deden nog dienst in Zeeuws-Vlaanderen. In 1995 kreeg de 2384 (ex 2342) als enige 2200/2300 een NS Cargo rode kleurstelling. In 2003 werden de laatste 2200-en door Railion buiten dienst gesteld. |
|||||||||||
OVnieuws.info
|
|||||||||||
Goederentreinen.nl
|
|||||||||||
Contact |
|||||||||||
De 2384 staat op één van de rangeersporen in het Zeeuwse Terneuzen. © TreinenInNederland.nl |
|||||||||||
Nogmaals de 2384 in het Zeeuwse Terneuzen. © TreinenInNederland.nl |
|||||||||||